Een kasteel bouwen

De kasteelheer was de eigenaar van het kasteel en bedacht zelf hoe het kasteel eruit moest gaan zien. Hij ging dan eerst op zoek naar een plaats waar het kasteel konden worden gebouwd.

Vaak in de buurt van een steile heuvel of een brede rivier, zo werd het voor de vijand extra moeilijk te als deze aan zou vallen. Maar ook omdat er zoet water en voedsel in de buurt moest zijn, anders zouden de mensen niet kunnen leven.

Honderden mensen nam de heer in dienst die aan de bouw van een kasteel werkten. Slootgravers, steenhouwers, metselaars, timmerlieden en mensen die geleerd hadden voor het aanleggen van waterputten. Het bouwen kon twee jaar duren.

Maar over een ander kasteel deed men wel driehonderd jaar. Bij alle kastelen werden steeds weer torens en muren en extra huisjes voor het personeel gebouwd. Een kasteel was dus nooit helemaal af.