Rond het jaar duizend worden de meeste boeren horigen genoemd. De naam horigen komt van het woord horen. De boeren hebben namelijk in deze tijd geen eigen stukje land om op te boeren. Zij horen bij de grond van de heer een horige is arm en is een soort slaaf.
De heer is een rijke man. Hij is de baas over veel grond. Dat heet een domein. Een gedeelte van het domein heet het vroonhofland. Daar op woont de heer op een versterkte boerderij. Met enige bij gebouwen. De rest van het domein is verdeeld in hoeven. Hierop wonen de gezinnen van de horige boeren in schamele hutjes. In ruil tegen bescherming tegen rovers en ander gespuis, moeten de boeren werken op het vroonhofland van de heer. Ze moeten diensten verrichten voor hun heer: zogenaamde heren diensten. Hout kappen in het bos, schuren bouwen, vrachten vervoeren, varkens hoeden en nog veel meer. Ook moeten ze belasting betalen aan de heer. Dat is cijns. Ze betalen met eieren kippen graan vlas en soms een varken. Geld is er in die tijd nauwelijks.
|